woensdag 8 oktober 2014

Het overlijden van een kind

Er zijn dingen, die alleen het oppervlak beroeren
daaronder blijft de ziel gelijk en blinkt
zoals een vijver waarop blaadren varen
of als een kinderoog onder verwaaide haren
men zingt en luistert hoe het klinkt.
Maar er zijn soorten van verdriet
die iets veranderen aan het lied
men wordt bespannen met heel andere snaren
en wie het niet ervoer, die weet het niet.
O kindje met je zachte witte vingren
en met de blauwe aadren aan je kleine slaap
die zich als heilige rivieren slingren
slaap mijn kindje, slaap.
M. Vasalis

Een jong meisje is overleden. De afscheidsbijeenkomst is in de gymzaal van haar school. De foto's worden geprojecteerd op een laken dat provisorisch is vastgeknoopt aan de ringen. Op de bok liggen de condoleanceregisters. Heel veel kinderen zijn, samen met hun ouders, aanwezig. Karin legt aan het begin van de bijeenkomst uit wat een uitvaartbegeleider is en doet.
Kinderen snappen best dat er bij zo iets ergs extra gezorgd moet worden voor de ouders, de broertjes en zusjes en de opa's en oma's.
Tussendoor zit  Karin aan de zijkant van de zaal op een gymbank. Steeds meer kinderen schuiven stilletjes naast haar.

Er wordt een brief aan het meisje voorgelezen, er worden liedjes gedraaid, klasgenootjes spreken een persoonlijk woordje en leggen het postuum behaalde letterdiploma op haar kist.
Het is voelbaar dat deze bijeenkomst kinderen op een goede manier laat ervaren wat afscheid is. Onbevangen treden zij deze (nieuwe) situatie tegemoet. Kinderen staan veel meer open voor de dingen zoals ze zijn. Ze hebben gelukkig nog geen vastgeroeste ideeën over hoe het hoort te gaan. Dus bij een aanstekelijk liedje wordt er gewoon gedanst en meegezongen.

Wanneer de roze kist met het meisje in de auto van Karin wordt gezet, breken veel ouders. "Niet huilen mama!", hoor ik overal kinderen zeggen. Kinderen spannen zich altijd in voor het welbevinden van hun ouders. Meestal is het zo dat ouders, bij diepe emoties, hun kind beschermen. Nu is het echter andersom.

Wij, ouders zijn zó bang voor het overlijden van onze kinderen. Het is een nachtmerrie waarvan we allemaal hopen dat deze nooit zal plaatsvinden. Het tegennatuurlijke van het overleven van één van je kinderen, de toekomst die volkomen vertroebeld raakt en het verlies dat het hart doet breken; de gedachte alleen al doet ons huiveren. Het gaat ons voorstellingsvermogen te boven hoe wij hiermee om zouden moeten gaan.
Kinderen daarentegen, lijken een groter vertrouwen  in het onvergankelijke  te hebben en een dieper contact ermee. De dood lijkt voor hen niet zo'n probleem te vormen. Stervende kinderen hebben vooral problemen met de pijn die zij hun ouders denken te bezorgen.

En toch gebeurt het, overkomt het ouders. Kinderen overlijden. Er is geen gebruiksaanwijzing voor het omgaan met het verlies van een kind. Veel ouders vinden toch de kracht om door te gaan, ondanks het diep beleefde gemis van hun kind en ondanks emoties als verdriet, woede en pijn. Het gemis slijt nooit, wel kan de intensiteit minder worden na een lange, lange weg.

De werkelijke verzachting kan alleen van binnenuit komen. Daar kan niemand bij helpen.


zaterdag 12 april 2014

Dementie en rouw






Een koude wind blies ons ieder
naar een ander huis’ (Marjolein Pieks)

Verbinding en verlies

Leven is zoeken naar verbinding, in relaties en bezigheden. Daarmee geven we betekenis aan ons bestaan. Maar leven is ook afscheid nemen en verliezen. Dat is de keerzijde van verbinden. Het is zeer ingrijpend wanneer wij iemand verliezen door een overlijden. Door te rouwen proberen wij het verlies een plek te geven.
Maar hoe is het als jouw dierbare zachtjes wegglijdt in andere werelden? Hoe ga je daar mee om? Je raakt je liefste kwijt terwijl hij er nog lijfelijk is. Dat gebeurt bij dementie.
Je partner verandert langzamerhand in iemand die je niet meer herkent. En de dementerende zal op den duur ook jou niet meer herkennen. De verbinding tussen jullie tweeën wordt enorm uitgedaagd. De ‘gewone’ band die jullie hadden, verandert in een geheel andere. Dat is voor beiden een pijnlijk proces. De verliezen stapelen zich op en dat maakt het heel zwaar.
Vaak heb je zelf niet eens door dat je aan het rouwen bent. Hij leeft toch nog! Jij en je partner zijn in feite voortdurend aan het veranderen en verliezen. Ook de omgeving reageert niet altijd even begripvol.
Het is belangrijk dat je erkent dat je rouwt. Want rouwen is het antwoord op dat zoetjes aan verliezen van jouw dierbare (dat overigens heel bitter is om te ervaren). Iedereen beleeft dat op zijn eigen wijze. Als je rouwt, reageer je met je lichaam, gevoel, gedachten en gedrag op het verlies.

Overgang

Net als bij een overlijden gaat een dementerende naar een andere werkelijkheid. Dit gaat geleidelijk en het bijzondere is dat dit gebeurt terwijl hij nog op aarde leeft. De dementerende is zich hier van bewust. Dat is enorm angstig en verdrietig. Dus probeert hij zich aan te passen aan onze werkelijkheid of te doen alsof hij nog in onze wereld functioneert. Dat geeft gevoelens van eenzaamheid, schaamte en wanhoop.
Misschien wordt het tijd om anders te gaan kijken. Dat wij ons realiseren dat iemand met dementie een van de meest aardse instrumenten loslaat: het denken. En dat dit vertrek uit het denkbewustzijn ervoor zorgt dat hij toegang krijgt tot de ziel. De dementerende vertoeft letterlijk al in hogere sferen. Waarom worden wij dan niet nieuwsgieriger naar wat hij beleeft? Waarom blijven wij hoofdschuddend zijn realiteit ontkennen?
Rouw is de keerzijde van liefde. Rouw is liefde die zijn adres is kwijt geraakt. Alleen een hartverbinding met de ander kan de pijn verzachten. Laten we dit doen.


maandag 3 maart 2014

De doden nabij

‘En altijd is het zo geweest dat de liefde haar eigen diepte niet kent dan op het uur der scheiding.’ 
Kahlil Gibran
Mijn vader is vandaag 95 jaar geworden. Hij viert echter zijn verjaardag al zes jaar in de hemel…
In 2008 krijgt hij een zwaar herseninfarct op de wc. Mijn moeder, dik in de tachtig, sleept hem naar zijn stoel in de kamer en belt een ambulance. In het ziekenhuis krijgt hij er nog een. Vanaf dat moment is hij niet meer aanspreekbaar. Zijn laatste woorden zijn gericht aan mijn moeder: “hoe kom je thuis?” Mijn vader heeft altijd duidelijk aangegeven dat hij geen kasplantje wil worden. Vooral niet omdat hij mijn moeder daar zo mee zou belasten.
We besluiten om de behandeling te stoppen, hem niet meer van eten en drinken te voorzien en spreken daarmee zijn doodvonnis uit. Dat is een afschuwelijke beslissing maar we weten wat hij wil.
Mijn vader heeft een sterk hart, een heel sterk hart. Het sterven zal lang gaan duren. Na een paar dagen besluiten wij hem geen seconde meer alleen te laten. We houden bij toerbeurten zijn hand vast en worden heel handig in het overpakken. Ook al praat hij niet meer, hij is nog wel hier aanwezig en bevindt zich tegelijkertijd ook in andere werkelijkheidslagen.
We delen de dagen op. Mijn zusjes waken overdag, mijn broer en ik doen de nachten. “Wie heeft deze indeling bedacht?”, vragen mijn broer en ik ons vertwijfeld af. Wij zijn nota bene de slaapkoppen van de familie!
Toch zijn de nachten met mijn vader heel bijzonder en intens. Niets verstoort de nabijheid in de nacht. Niets verstoort de enorme liefde die steeds meer in onze harten begint te stromen. Vooral het moeten aanzien van het lijden van mijn vader drijft mij het gebied van diepe liefde in.
Mijn vader was een lieve en toch afstandelijke man. Ik voelde als kind al zijn kwetsbaarheid. Maar ik kon hem niet naderen. Dat liet hij niet toe. Alleen op het gebied van religie konden we elkaar ontmoeten en waren wij gelijkgestemden.
De laatste dag van zijn aardse leven merk ik  ’s ochtends vroeg dat zijn ziel uit zijn lichaam treedt. In de nacht word ik onrustig. De te gemakkelijke cryptogrammen, die ons vertroosten, leg ik opzij. Ik begin al aan mijn afscheidswoorden op papier. Plotseling weet ik dat het sterven spoedig zal plaatsvinden, ook al is dat aan het lichaam van mijn vader nog niet te zien.
We hebben, na drie nachten waken, een bed geregeld zodat wij af en toe een dutje kunnen doen. Mijn broer is net een half uurtje gaan liggen. Ik ren naar mijn broer maar die zit al rechtovereind in bed. ”Kom snel, papa gaat sterven”, roep ik. ”Ik voel allemaal vreemde tintelingen in en om mij heen”, zegt mijn broer, die sinds zijn seminarietijd een ongelovige Thomas is geworden. “Dat is papa, die komt je halen!”, antwoord ik.
Een kwartier later blaast mijn vader zijn laatste adem uit. Het is precies op dat moment dat ik aankom op mijn bestemming: de onvoorwaardelijke liefde voor mijn vader. Daar ben ik nooit meer weggegaan.
Ik heb mijn vader zo lief en hij is mij nog steeds nabij.