dinsdag 22 mei 2012

Crematorium

Vanaf het begin van dit jaar volg ik een opleiding tot uitvaartbegeleider nieuwe stijl. Dat is mijns inziens hard nodig want de uitvaartwereld bevindt zich nog in bepaalde opzichten op het niveau van de zestiger jaren van de vorige eeuw. De uitvaartbranche is af en toe net  zo'n  ongemakkelijk plastic oranje stoeltje in een sportkantine.
Ook bij deze beroepsgroep  is er sprake van resonantie. Sommige (tegen elke emotie gepantserde) uitvaartbegeleiders lijken verdacht veel op hun cliĆ«nten. De ziel, die niet meer bij het lichaam is, maakt de overledene tot een soort etalagepop. En een aantal 'uitvaartlijers'  vertoont treffende overeenkomsten. 


Mijn vernieuwingsdrang zal zich nog even koest houden, maar mocht ik ooit mijn eigen bedrijf  beginnen, dan weet ik het wel. Af en toe heb ik beelden van wat het idealiter gaat worden: in ieder geval een betaalbare uitvaart, want  het kan vast allemaal goedkoper. Ook verheug ik me op het contact met de ziel van de mens voor en na zijn sterven en heb ik de droom dat ik cursussen sterven ga geven voor springlevenden. Sterven is immers het overgaan naar een andere werkelijkheid.
Enige beroepsdeformatie is al begonnen: ik kijk met 'kistogen' naar mensen en weet daardoor welke maat zij nodig hebben. Ik lees nog veel gretiger rouwadvertenties dan voorheen en heb bovengemiddelde interesse voor welke overledene dan ook. In mijn dorp zwaaide ik al veel naar oudere mensen, maar nu heb ik daar andere gedachten bij.


Inmiddels leer ik heel veel op de opleiding en loop ik in relevante werkgebieden stage, laatst ook in een crematorium. De mensen, die daar werken, moeten onder grote druk presteren met de meest uiteenlopende werkzaamheden. Na het formeel ontvangen van de familie volgt een race tegen de klok. De kist moet er staan, al dan niet geopend met alle ornamenten eromheen. De muziek moet op tijd afgespeeld worden, kapstokken moeten verreden, condoleanceregisters verlegd, mensen naar de koffiekamer geloodst en dan moet de kist met de overledene de oven in. Snel, snel, snel want de volgende plechtigheid staat al weer voor de deur.


Op de dag dat ik als stagiaire meeloop, blijkt de oven te haperen. Nou ja, dat is wel het laatste dat je verwacht bij een crematorium! Nog meer stress dus want er staan nu overledenen in de wachtrij. Pas rond het middaguur kan er weer gecremeerd worden.
De medewerkster, die de scepter zwaait, krijgt het er warm van. Ze loopt met zevenmijlslaarzen op en neer naar de oven. Nee, het is nog niet klaar! Ondertussen moet zij een slecht functionerende collega afblaffen en mij in het kielzog velen. Bij de ontvangst van de zoveelste familie knikken mensen alleen mij nog  toe. Mijn begeleidster nodigt al lang niet meer uit.
Weer terug naar de oven, gelukkig kan de volgende stap aanvangen. Routinematig trekt zij haar colbertje uit, een stofjasje aan en harkt ze de as met een soort grote flessenlikker uit de oven in een bak. Ze is zo druk dat ik haar na afloop erop moet attenderen dat er een veeg as op haar gezicht zit.....
Ik besluit ter plekke dat ik begraven wil worden.


De duizendpoot heeft een overledene op haar gezicht zitten. Ik kan er niet over uit. Als ik haar aan het eind van de dag naar de visie van het crematorium vraag, verwijst zij mij naar de directeur. Zelf is zij het zicht even kwijt.